Wanneer je dreigt te verzuipen in zorgen en somberheid omdat je niet meer ontspannen kan.
Wanneer je ‘s nachts wakker wordt van pijn -in je lijf, in je geest, in je ziel-, omdat de koude noordenwind al te lang door je dagen raast.
Wanneer paniek je overvalt bij de aanblik van alwéér een nieuwe dag, omdat je de lust om te leven achterliet bij de laatste onbeantwoorde liefde…
Er is een ragfijn weefsel, teer en transparant als dauwdruppels op een spinnenweb.
De tijdloze stilte van je vredige zelf vindt er haar thuis.
IJsvogels wonen daar, en je vindt er honing en diamanten.
Je toegang is de moed om in de gebroken heelheid van dit moment te zijn.
Ieder moment opnieuw.
Vele momenten lang.
Dan zul je op een dag merken dat er, onopgesmukt en bijna terloops, zo’n teder draadje
is afgedaald naar de werkelijkheid van je dagelijks leven.
Dat markeert het begin van een nieuwe cyclus van bestaan:
Eén waarin je de vreugde ervaart die toebehoort aan hen die het lichtende juweel hebben gevonden
in het hart van onvervuldheid.